Myofasciaal pijnsyndroom
- Bij belasten van de spier met een triggerpoint ervaart de patiënt pijn. Deze pijn is gelokaliseerd in een bepaald gebied kenmerkend voor die spier. Elke spier heeft zijn eigen karakteristieke uitstralingsgebied.
- Stijfheid en verminderde spierfunctie. Maximaal verlengen geeft pijn, dus “leert” de spier te bewegen binnen de pijngrens. Er is sprake van een verminderde bewegingsvrijheid wat zich uit in een spierverkorting.
- Door verkorting van de spier en door pijn tijdens activiteit kan de spier niet maximaal aanspannen, wat zich kan uiten in spierkracht afname.
- Vegetatieve reacties: veranderde zweetsecretie, onwel voelen, duizeligheid, overgevoeligheid van de huid (b.v. bij aanraking snel rood worden), pijnlijke oog- en oorsymptomen.
- Coördinatie stoornis (zoals slechter wordend handschrift).
- Pijnvermijdingsgedrag, hetgeen zich uit door dwanghoudingen en beperkte functie.
- Iemand kan een sterk wisselend klachtenpatroon ervaren, waarbij de intensiteit en de plaats van de pijn kan variëren.
- veelvuldig gebruik van de betreffende spier zonder pauze
- als tijdens het bewegen de spier plotseling verkort wordt
- afkoeling (schaarse kleding), transpiratie
- druk op betreffende spier , b.v. knellende das, zware tas.
Vermindering door:
- korte periode van rust inbouwen tijdens het bewegen, pauzes
- langzaam rekken van de spier bijvoorbeeld onder een warme douche
- temperatuur waarbij het lichaam kan ontspannen, aangename warmte
- fysiotherapie/injectietherapie
Klachten onderhoudende factoren zijn :
- mechanische stress: slechte werkhouding, (bellen met hoorn geklemd tussen schouder), knellende kleding
- voeding: bijvoorbeeld vitamine tekort, alcoholmisbruik, roken, slecht eten
- bepaalde aandoeningen: suikerziekte, schildklierproblemen, orgaanproblemen (b.v. maag) etc.
- psychologische factoren: depressie, angst, stress, onbegrip spierstelsel door de patiënt
- chronische infecties
Therapie
De therapie zal gericht zijn op het inactiveren van de myofasciale triggerpoints, waardoor de strakke spierstrengen worden losgemaakt die verantwoordelijk zijn voor de toegenomen spierspanning. De pijn zal hierdoor afnemen. Ook de lengte van de spier moet weer genormaliseerd worden. Hiervoor bestaan verschillende therapeutische technieken.
De meest gebruikte technieken zijn:
- cirkelvormige knedingen met toenemende druk
- strijkingen met ijs gecombineerd met spierrekking (het blijkt dat een spierspasme/afweerspanning ten gevolge van rek te remmen is door een kortdurende intense koude prikkel toe te dienen over de huid boven de spier met zijn triggerpoint en zijn bijbehorend uitstralingsgebied).
- warmte applicatie; dit geeft ontspanning in de spier.
- contract-relax (aanspannen en ontspannen)
- leren ontspannen van de spier
- (hiervoor hebben we meetapparatuur zodat men kan zien of dit lukt)
Ook zijn (houdings)adviezen belangrijk en eventuele oefeningen.
Wat kan de patiënt zelf doen?
Belangrijk is om te ontdekken welke activiteit en/of houding precies de pijn veroorzaakt. Zo kan de therapeut analyseren welke spieren hiervoor verantwoordelijk zijn. Ook is belangrijk na te gaan welke klachtonderhoudende factoren een rol spelen, bijvoorbeeld stress, werkhouding etc. Vanzelfsprekend dient de patiënt een actieve rol in te nemen in de behandeling door eventuele adviezen en oefeningen uit te voeren en actief mee te denken met de behandeling.
Hoeveel behandelingen zijn nodig?
Dit is een veelgestelde vraag en moeilijk te beantwoorden, daar geen persoon hetzelfde is. Er bestaat veel verschil in het reactievermogen tussen mensen onderling, met name in het tempo waarin MFTP te inactiveren zijn. Hoe resoluter en consequenter een patiënt zijn veroorzakende en klachtonderhoudende factoren aanpakt des te sneller een blijvend goed resultaat wordt bereikt.
In het algemeen geldt: hoe langer de periode is tussen het ontstaan van de klacht en het begin van de behandeling, des te groter is benodigd aantal behandelingen.